37
een knop, die zelden tot ontwikkeling komt en leven
slechts twee tot vier jaar.
Niet slechts de naalden en kegels geven dikwijls aan
leiding tot groote verwarring, ook de namen der Coni
feren worden nogal eens door elkaar gebruikt. Zoo is
onze Kerstboom eigenlijk geen den, maar een spar.
Picea excelsa, en de leverancier van het bekende vuren
hout. Het geslacht Abies, in het Duitsch Tanne, Fransch
sapin, behoort eigenlijk den genoemd te worden, want
zij levert het „dennenhout". De boom, die wij gewoon
zijn met den naam van den te betitelen, die het grenen
hout levert, behooren wij eigenlijk „pijn" te noemen.
Wij doen dit echter niet, slechts de zeeden wordt af en
toe zeepijn genoemd, de meeste Abies- en Piceasoorten
noemen wij spar, zoodat wij ons voortdurend vergissen
en de verwarring steeds grooter wordt.
Van het geslacht Pinus is de grove den, Pinus silvestris,
verreweg de belangrijkste. Hij heeft een zeer uitgebreid
verspreidingsgebied en is de naaldboom die het verst in
het barre Noorden doordringt, daardoor is hij de bosch
boom van bijna geheel Europa en Siberië. De eischen,
die hij aan klimaat en bodem stelt, zijn dan ook zeer
gering en het aanpassingsvermogen is groot. Hij heeft
niet gauw last van een te drogen bodem of te weinig
vochthoudende lucht. Slechts op verzuurde of niet goed
ontwaterde gronden kan hij niet voorkomen. Zoodra de
grond open is en er lucht kan toetreden is aan de levens
voorwaarden van de grove den voldaan. Is de grond
zwaar en dicht dan kan hij niet gedijen, hetgeen in
Noord Brabant nogal eens voorkomt.
In één opzicht echter is de grove den niet gemakkelijk.
Hij is n.1. een echte lichtboom, zijn naalden kunnen
slechts dan gedijen wanneer zij door veel licht worden
beschenen. Gebeurt dit niet, dan vallen zij vroegtijdig
af en worden geen knoppen meer gevormd, terwijl de
tak tenslotte afsterft. Te dicht opeenstaande dennetjes,
die niet op tijd gedund zijn, staan elkaar dus leelijk in