korenvelden is aan de Veluwezoom telkens weer even
verrassend. Toch kan zulk een zelfde aanplanting op
een andere plaats en in een andere omgeving lang zoo
mooi niet zijn. Heel leelijk zijn de als soldaten op een
rij staande boomen langs een weg door het bosch. Hier
is de natuur in het landschap verbroken, want in een
bosch hooren de boomen nu eenmaal niet mannetje
aan mannetje te staan. Wegbeplanting is daarom nog
zoo gemakkelijk niet en al bezitten we in eiken, beuken
en linden prachtmateriaal om een weg tot een laan te
maken, verfraaien doen zij deze lang niet altijd. In een
rechte laan kunnen de stammen soms hinderlijk zijn.
Staan de boomen te dicht op elkaar, dan vormen zij,
uit de verte gezien, een gesloten wand, die geen uitzicht
biedt, terwijl zij bij de buiging van den weg soms als
een tralie werken. Ook kan het nooit de bedoeling van
de wegbeplanting zijn, het er achter liggende landschap
te verdoezelen. Het aanbrengen van open plekken in
een laan, daar waar een vergezicht is te bewonderen,
kan zeer tot verfraaiing van die laan meewerken.
Nog overal in ons land vindt men de resten van de 18e
eeuwsche lanen- en laantjesmode. Dikwijls gebruikte
men voor het aanleggen van deze lanen, ook in het
bosch, de beuk, hetgeen niet erg verstandig was, omdat
deze boom meters ver naast de laan het andere hout
gewas het leven onmogelijk maakt. Juist in een bosch is
een open weg veel mooier dan een regelmatig beplante
laan. De groote tuinarchitect, J. D. Zocher Jr, heeft
dan ook in het begin van de 19e eeuw veel goed werk
verricht door overal duchtig de bijl te hanteeren. Zijn
werk in den Haarlemmerhout en op allerlei buiten
plaatsen is bekend, al heeft het hem niet aan kritiek
ontbroken.
Eik, beuk, linde en iep zijn wel de laanboomen bij
uitnemendheid. Een plotselinge vrijmaking verdraagt
de beuk echter slecht, zoodat het wegnemen van beu
ken uit ouder wordende wegbeplantingen heel gevaar-
31