jaren af. Nu heeft dit alles natuurlijk weer veel meer waarde en beteekenis gekregen. In Nederland komen twee eikensoorten voor, de zomer- eik, Quercus robur en de wintereik, Quercus sessiliflora. De eerste vormt verre de meerderheid. Iedereen kent natuurlijk den eik aan zijn bladeren en aan zijn knoes- tigen stam en in vele plaatsen zijn de eeuwenoude reuzen, soms Wodanseiken genoemd, een bezienswaar digheid. Vooral in Twente en in den Achterhoek vindt men nog prachtige exemplaren. De oude Germanen hebben echter deze eiken nooit aanschouwd. Naast onze inlandsche eiken werd omstreeks 1825 de Amerikaan uit de Vereenigde Staten aangevoerd. De regeering liet een partij eikels overkomen en deelde ze uit aan liefhebbers van den boschbouw. Men ver wachtte in het begin niets dan voordeelen van dezen buitenlander, maar het bleek, dat hij veel beschutting noodig heeft tijdens den groei en dat hij op schrale heidevelden niet erg goed groeit. Het is echter een lichte houtsoort, die in zijn jeugd vrij veel schaduw verdraagt en daardoor als onderbeplanting in andere bosschen geschikt is. Toch is de Amerikaan door zijn snellen groei, door zijn invloed op den bodem en zijn prachtige herfstkleur een aanwinst in het landschap en vooral in veel parken en buitenplaatsen zouden we hem in het najaar niet willen missen. Geven de oude eiken aan bepaalde plaatsen in ons land een bijzonder cachet, ook de beuken zijn hier en daar beroemd. Vooral op onze hooge gronden, op landgoe deren in Overijsel en langs de Veluwezoom worden het statige reuzen, die in het landschap sterk domineeren. Ook als laanboom is de beuk onovertroffen. Wie kent niet de prachtige Middachter Allee, die met de Loo- laan en de Spanjaardslaan, een lindelaan in den Haar lemmerhout, behoort tot de mooiste lanen in ons land. Achter de dikke, statige stammen golft het heuvelige landschap en juist de combinatie van zware boomen en 3°

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 33