loopen, maar dan een kouden noordenwind aan te
kondigen, dan ziet het er voor de hommels treurig uit.
Want een in bloei gekomen wilg wacht niet op haar
bezoeksters, die op de vlucht gingen voor het gure weer.
Zij bloeit en bloeit uit terwijl onder de dorre bladeren
en onder den grond de hommelkoninginnen en de zorg
zame wijfjes der wilde bijen zitten te wachten tot de zon
wat meer warmte brengt. Vliegen zij tenslotte opnieuw
naar buiten, dan vinden zij den wilg uitgebloeid, terwijl
nog niet veel planten haar plaats in de natuur als stuif
meel- en honingbron in kunnen nemen. Misschien
maakt de hondsdraf aanstalten, de ribes in den tuin of
de sleedoorn in de heg, maar gemakkelijk hebben de
insecten het dan niet en een mislukte wilgenbloei is
vaak later in den zomer aan den stand van de hommels
te merken, hoewel deze natuurlijk ook door andere oor
zaken verslechterd kan worden. Maar als alles meeloopt
is het een genot langs de slooten met wilgen te dwalen
de insecten zijn zoo verdiept in hun arbeid, dat we hen
met een loupe zouden kunnen bekijken. Daar is de
hommelkoningin met haar prachtig fluweelen jasje, die
log en zwaar beladen met honing en stuifmeel, rond
vliegt. Daar zijn de andere wilde bijen, de Andrena's
vooralzij alle brengen het stuifmeel naar hun nesten,
maken er een brei van en op dit eiwitrijke voedsel
wordt dan het ei gelegd waaruit de volgende generatie
te voorschijn komt. Zoo nemen dus de bloeiende wilgen
in het voorjaar een heel belangrijke plaats in de levende
natuur in. Er zijn zelfs bijen, die het uitsluitend van de
wilgen moeten hebben en uitsluitend te vinden zijn op
de bloeiende katjes. Het is dan ook een geluk, dat
wilgen niet slechts langs de sloot maar ook op de hei en
in de duinen voorkomen, want wilgen groeien in ons
land op bijna alle grondsoorten. Ze staan als dikke knot
wilgen langs wegen en om weilanden, als smalbladige
struiken in de grienden en bedekt met kleine harde
blaadjes op de hei en in de duinen. Alle hebben ze
21