van Alnus incana zilvergrijs. Het hout van de laatste soort heeft weinig waarde. Ook wordt de stobbe niet oud, zoodat men den grijzen els op den duur in een beplanting niet aanhoudt. Het voordeel van de beide elzensoorten is, dat ze bodemverbeteraars zijn, zij vor men n.1. wortelknolletjes die stikstof verzamelende organismen bevatten. In deze knolletjes bevinden zich bacteriën, die de stikstof uit de lucht binden en voor de plant opneembaar maken. Deze eigenschap, gecombi neerd met de humusvorming, maakt hen voor het lage land zoowel als voor den hoogen zandgrond uitstekend geschikt. De tweede heraut van de lente in het vlakke land is de wilg met zijn zilverige katjes, die tijdens den bloei geel of groen worden. Om dat groen en dat geel, van de vrouwelijke en mannelijke katjes, dat zoo prachtig kan afsteken tegen de blauwe voorjaarslucht, is het in de natuur nu juist te doen. Dat zijn de echte bloeiende wilgenkatjes waarop wij de insectenwilde bijen en hommels verwachten, waarop wij voor het eerst in het voorjaar de kleine vos ontmoeten. Want de bloemen van den wilg zijn voor hun bestuiving op insecten aan gewezen. De els wordt geholpen door den wind, maar bij de bestuiving der wilgen hebben de hommelkonin ginnen een groot aandeel en de hulp van de honingbij en vele wilde bijen is onmisbaar. Ieder insectenlief hebber trekt er dan ook in het vroege voorjaar op uit om te zien of de wilgen ook bloeien en het is voor hem een slecht voorjaar als wilg en bij elkaar missen. Want het kan gebeuren, dat in Maart de zon in een felblauwe lucht haar best doet het wilgenkatje uit zijn beschut- tenden winterpels te voorschijn te halen. Dan wordt het geel van de stuifmeelbloemen steeds meer zichtbaar en gaan ook de minder opvallende stamperkatjes zich ge reed maken. Is het eenmaal zoover, dat de bloemen glinsteren van de honing en heeft de barometer dan neiging om achteruit te gaan, ook wel flink vooruit te 20

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 25