den stam te zittenbij een oude kerseboom is dit heel goed te constateeren. Bij de meeste andere boomen omvat het kurkcambium maar een gedeelte van den stam. Het vormt als het ware lappen, die als bij een herhaaldelijk verstelde broek telkens over elkaar heengrijpen. Prachtig kunnen wij dat bestudeeren bij de berk en de plataan, terwijl ook de den het vrij duidelijk vertoont. Bij de berk vormt het kurkcambium ieder jaar een laag van dun- wandige cellen, zoodat het oude schorsdeel gemakke lijk afbladdert, bij de den blijven de lagen iets langer zitten. Wie een stuk kersenhout of een Weichselhouten pijpe- steel eens goed bekijkt, zal op het hout een aantal lange, smalle verhevenheden ontdekken. Deze spelen in het leven van den boom ook een zeer groote rol. Het zijn de z.g. lenticellen of ademporiën, losse weefselpartijen, die doorlaatbaar zijn en de levende schors onder de kurk- huid in staat stellen, adem te halen. Sloot het kurkcam bium het binnenste gedeelte van den stam radicaal af, dan was communicatie met de buitenlucht niet moge lijk. In den winter, wanneer het geheele leven van den boom na het afvallen der bladeren tijdelijk stil ligt, zijn de lenticellen overbodig en zelfs schadelijk geworden. Zij worden dan ook door de afzetting van een zeer dun kurkvliesje onbruikbaar gemaakt. Tegen de komende lente, als zij weer dienst moeten doen, wordt dit kurk- laagje door het uitgroeien van nieuwe cellen stuk ge scheurd. Zoo openbaren ons de doode houtstukken bij de kachel allerlei uit het intieme leven der boomen. We zien het hout, dat door zijn vaten het water en de voedings- zouten uit den bodem opzuigt en naar de bladeren ter verwerking voert. We zien de schors, de mergstralen, misschien de ademporiën en opeens gaan de boomen langs den weg en de stadsgracht, in het bosch en de duinen, veel meer voor ons leven. Zelfs in den winter, 12

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 15