toch al veel geleden had, heeft veel schade. West-
Friesland is een boomlooze steppe geworden. Gelukkig
bleef de erfbeplanting grootendeels gespaard. Ook de
Middachterallee werd geschonden. Een derde factor,
na oorlogsgeweld en houtroof voor direct levensonder
houd, was de inundatie. Op 'Schouwen bijvoorbeeld
zijn alle meidoorn- en elzenhagen door het zoute water
gedood. En tenslotte verloor ons land een groot deel
van zijn prachtige boomgaarden.
Opbouw van het landschap, het beplanten van wegen,
het restaureeren van bosschen is dus van zeer groot
belang; maar wij zullen het moeten doen voor het
geslacht, dat nu nog in de wieg ligt. Eerst deze babies
zullen na jaren, als zij als toeristen ons land door
kruisen, weer kunnen genieten van volgroeide beplan
tingen langs onze wegen, van bosschen en hagen, van
eenzame boomen, van de „hoornen van Nederland".
118