NASCHRIFT
De bewerking van den tweeden druk, waaraan de
twee laatste hoofdstukken werden toegevoegd, werd
afgeleverd, voor het oorlogsgeweld op alle manieren,
direct of indirect, ons land teisterde. Daarom was het
niet te vermijden, dat in dezen druk beschrijvingen
van landschappen, lanen, iboomen en bosschen zijn
gegeven, die helaas niet meer of slechts ten deele
kloppen met de werkelijkheid.
Direct na de vrede was het onmogelijk te weten, wat
er nog stond, wat was gevallenmaar langzamerhand
zijn aan allerlei vereenigingen, als den A.N.W.B., de
Contactcommissie voor Natuur- en Landschapsbe
scherming, inlichtingen verstrekt, zijn enquêtes ge
houden, zoodat men op het oogenblik weer ongeveer
weet, hoe ons land er uit ziet, en wat verloren is
gegaan.
Het spreekt vanzelf, dat vooral op Walcheren veel
verdwenen is, o. a. de beroemde „Manteling", het
eikenbosch langs de zee. Maar in de duinen ten
Noorden van de Zuid-Hollandsche eilanden viel de
schade nogal mee, behalve in de buurt van Petten,
waar dit mooie oude dorp met den grond werd gelijk
gemaakt.
Over het geheel is 20 tot 30 van het boschbezit in
Nederland vernieldin hoofdzaak zijn de grove den
vooral mijnhout) en de populier geveld. Erger is, dat
kleinere stukken bosch, die als natuurmonument gol
den, zijn verdwenen. Hieronder vallen o. a. de stukken
bij den Piasmolen. Het Septembernummer van het
Mededeelingenblad van den A.N.W.B. geeft een
min of meer volledige opsomming van bosschen, die
zijn verdwenen of zijn geplunderd. Erger nog dan het
dunnen in de bosschen is het kappen van wegbe-
planting, houtwallen, heggen en alleenstaande hoo
rnen. Vooral Noord-Holland, dat door de iepenziekte
117