nageslacht van den eenzamen boom in het landschap
zal kunnen genieten.
En dan zouden we tenslotte onze boomgaarden nog
vergeten. Wie kent ze niet, de bloeiende hongerden
in de Betuwe, de Tieler- en Bommelerwaard, het land
van Maas en Waal, het kleigebied van Utrecht, de
Lijmers en de smalle strook langs den Geldersche
IJsel, alsook de boomgaarden in Noordholland en in
Limburg. We bewonderen hen in den voorzomer als
de appel- en pereboomen volop in bloei staan, maar
ook in den winter als de silhouetten van de boomen
duidelijk uitkomen, is de boomgaard vaak een mooi
stuk landschap. En hoe gezellig is het niet in Septem
ber door een Limburgschen boomgaard te wandelen
(wat daar zoo maar kan!) en te genieten van den
pluk die dan in vollen gang is. Wie verschillende
boomgaardtochten in ons land heeft gemaakt, weet
dat niet overal een boomgaard op dezelfde manier
wordt aangelegd, maar dat er hier en daar nogal ver
schillen zijn.
In de Betuwe komt het meeste voor de enkelvoudige
appel-grasboomgaard. In verband met de beweiding
is de plantaf stand meestal vrij ruim, namelijk 10 a 12
meter. De appelboomen leveren eerst na een jaar of
tien tot vijftien een noemenswaardige opbrengst om
op dertig a veertigjarigen leeftijd tot een volledige
dracht te komen. De oudste appelboomgaarden da
teeren van 1830 a 1850 en zijn dus ongeveer honderd
jaar oud. Maar dan wordt het ook tijd voor ver
nieuwing.
Dan is er de enkelvoudige kersenboomgaard met Mei
kersen in de Betuwe en vooral late kersen in Zuid-
Limburg. De kersenboomgaarden worden niet zoo oud
als de appelboomgaarden en de boomen staan er ook
dichter op elkaar. De kosten zijn dus wat hooger maar
de boomen geven veel eerder vruchten.
Het meest voorkomend echter is de gemengde gras-
115