zich weer te ontwikkelen. Dat deze ringen zoo goed zichtbaar zijn, wordt veroorzaakt doordat aan het einde van iedere groeiperiode een dunne laag van platte cellen ontstaat, die samen het herfsthout vormen, dat zich door grootere vastheid van het voorjaarshout on derscheidt en vaak ook donkerder is gekleurd. Aan deze jaarringen nu, die bij iedere boomsoort verschillen, kan een vakman de houtsoort herkennen. De onderlinge begrenzing is n.1. verschillend. Nu eens wordt in het kopsche hout de grens van een jaarring gevormd door een langzaam uitvloeiende bies, dan weer is het een scherper lijn van dicht weefsel, waarmee de ring ein digt. Soms ook is het moeilijk, de jaarringen met het bloote oog te zien te krijgen. Bij het berekenen van den ouderdom van een stam kan men soms een fout maken doordat bij guur weer in den zomer de groei van het hout wel eens wordt onderbroken om hervat te worden in een zachteren herfsttijd. Dergelijke tusschen- ringen zijn in den regel ook minder sterk begrensd. Het weer is dus van invloed op het hout van den stam en een eenzame boom, die aan alle kanten aan weer en wind is blootgesteld, is knoestiger en levert hout, dat van onregelmatiger structuur is dan zijn soortgenoot, die is opgegroeid in de beschutting van het bosch. Ook levert de boom, die op de grens van bosch en vrucht bare akker opgroeide, hout met aan één kant breedere jaarringen. Over het algemeen worden de jaarringen aan de zuidzijde van een boom dikker dan die aan den noordkant en in hellend gegroeide stammen is ook dui delijk verschil merkbaar zoodat het hart soms, in plaats van in het midden, op minder dan een kwart der dikte zit. Behalve de jaarringen zien wij in het hart van den stam lijnen of strepen, loopend van het hart naar de schors. Het zijn de mergstralen, die de verbinding tusschen hout en schors tot stand brengen en de voorraadschuur zijn van den boom. Zij bevatten in den winter kost- 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 12