door „vuur" kan worden aangetast. De oplossing van
het iepenziektevraagstuk is dus nog niet gegeven, er
wordt nog steeds aan gewerkt op wetenschappelijk en
praktisch gebied. Zeer jammer is het dat de iep in ons
polderland in het Westen en dus ook in Friesland en
Groningen zal verdwijnen.
Toch waren er in deze provincies streken waar hij min
of meer gedachteloos werd aangeplant en waar hij zich
niet heelemaal thuis voelde. Een iep is namelijk wel
een zeer resistente boom die tegen wind en verdrukking
ingroeit, maar voor een ding is hij toch erg gevoelig,
n.1. voor ruimte in den grond. Wij kunnen dat zelf op
onze wandelingen waar iepen zijn aangeplant te zien
krijgen. Want overal waar in het lage land temidden
van een rij iepen een damhek staat of een brug is ge
bouwd, zien we hoe de daar geplante iep zich aan de
meerdere hoeveelheid grond tegoed doet en dit laat
merken in een hooger en weelderiger kroon. Aan de
guirlandvorming van de bovenlijn van de laan is dit
duidelijk zichtbaar. Het is zelfs zoo sterk dat, op
wegen waar de iep van de wind schijnt te lijden, hij
toch direct op de helling naar een brug veel beter
groeit. Daarom kan hij op smalle weggetjes in het oude
land, het land buiten de droogmakerijen ook niet wor
den gebruikt. En misschien is dan ook de wind wel
mede de schuld dat dit oude land in Noordholland
zoo weinig is beplant. Op de vraag welke boom den
iep wel zou kunnen vervangen kan hier niet worden
ingegaan. Ir. G. A. Overdijkink behandelt dit vraag
stuk uitvoerig in zijn boekje „Onze Wegen".
Misschien dat de peppel hier een plaats kan innemen?
Deze heeft echter nogal last van kanker en is vrij
broos, zoodat hij in het winderige land gemakkelijk om
zal kunnen waaien. Er is wel eens een lans gebroken
voor Populus tremula, maar in ieder geval is het pro
bleem nog niet opgelost. Misschien ook is een combi
natie van heg en boom op sommige plaatsen vooral in
109