dorpen schuil in het lommer van dezen prachtigen boom en fraaie lanen voerden van de eene plaats naar de andere. Wie de Beemster kent, weet dat de beplan ting van de wegen en het erf hier mooier is dan in welken polder ook. Daarmee vergeleken is de Scher mer kaal en de Zuidhollandsche Zuidplaspolder saai en vervelend te noemen. Deze Hollandsche iep scheen een bij uitstek geschikte boom voor dit land. Hij groeit snel, is goed bestand tegen wind en heeft een sterk regeneratievermogen. Hij mag zoodanig worden gesnoeid dat er slechts een enkele stomp van zijn takken overblijft, toch loopt hij weer uit. Ringelrupsen kunnen hem volkomen kaal vreten, opnieuw maakt hij bladeren en ook tegen het roet en het vuil van de stad is hij bestand. Daaren boven is hij in den zomer met zijn mooie volle kronen in den winter met zijn fijn kantachtig takken- werk een prachtige boom. Zoo vergoedde hij veel in het Noorden wat hier aan lieflijker boomgroei werd gemist. Helaas is hij zeer gevoelig voor de iepenziekte en kan hij dus eigenlijk voor beplanting niet meer in aanmerking komen en zoo zijn er vele iepen die tot beschutting dienden van boerderij en dorp, in de Noordhollandsche polders verdwenen. Tegen de ziekte is geen kruid gewassen. Wel weet men dat de iepen- spintkevers de ziekte kunnen overbrengen en daar deze kevers voor hun vermeerdering zieke en kwijnende boomen noodig hebben en zelfs huizen in gevelde hoo rnen, is het noodig deze laatste zoo vlug mogelijk te ontschorsen. Natuurlijk heeft men gezocht naar een tegen deze ziekte resistente iep en men meent deze in „iep no 24" gevonden te hebben. Deze iep is genoemd naar Dr Christine Buisman, de bekwame leidster van het iepenziekteonderzoek, die helaas zeer jong is ge storven. Omtrent de waarde van dezen boom op lateren leeftijd is echter nog niet veel bekend, hij is als jonge boom nogal gevoelig voor vorst, terwijl hij ook 108

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 123