HOOFDSTUK X
DE BOOM IN HET LANDSCHAP
Boomen in het landschap rijzen op voor ons oog.
Hoog en statig, sierlijk en licht, zwaar en donker of
vol van een geheimzinnige beslotenheid. Zij staan aan
den horizon, steken als een silhouet op de golvende hei
af tegen een blauwe zomerlucht, een helderen herfst
hemel. Zij vullen het dorpsplein, leunen tegen de
boerenhoeven of rijen zich langs de grachten van onze
steden het zijn de iepen, de linden, de beuken,
eiken, vliegdennen en peppels die op zoovele plaatsen
in ons land het landschap sieren en beteekenis geven.
Boomen in het landschap. Voor den een beteekenen
zij een stuk van zijn jeugd, het zijn de kastanjes of de
oude linde op het schoolplein die hij nooit en te nim
mer zal vergeten, en waaraan hij altijd moet denken,
als herinneringen uit zijn jeugd naar voren komen. En
al kent hij misschien nauwelijks de namen van deze
boomen, hij zal het als een groot gemis voelen als na
jaren het dorpsplein is gemoderniseerd en het ge
boomte is gevallen onder den bijl.
Boomen in het landschap. Zij zijn voor een ander de
levende elementen in het landschap met een eigen
leven, een biologie en sterk verbonden met den bodem
waarin zij wortelen. Het zijn de wilgen waarin tegen
het voorjaar bij honderdtallen de wilde bijen zoemen,
de berken in het heidezand, de vliegdennen, de elzen
langs den slootkant en de prachtige beuken en eiken
die op vele van onze buitenplaatsen het gemengde
bosch vormen. Zij behooren voor hem volkomen tot
de natuur tezamen met het geheele plantendek, de
vogels, insecten en zoogdierenwereld. Voor den ander
beteekent de boom in het landschap echter het aesthe-
tische element waar zijn oog met welgevallen op blijft
rusten. Hij wordt geboeid door het kantachtige takken-
7
97