95
dennen, maar voor andere soorten als eik, larix, enz.
Heel veel worden tegenwoordig grauwe elzen gebruikt
als gangmakers voor het bosch. Deze boomen groeien
vooral bij het gebruik van kunstmest zeer vlug op. Zij
hebben na een paar jaar al een hoogte van enkele
meters bereikt en in hun luwte groeien dan weer
andere soorten op. Later moeten deze gangmakers dan
weer worden omgehakt, want de elzen zouden de
tusschenbeplanting op den duur verdringen en als
leveranciers van hout zijn ze niet erg belangrijk.
Natuurlijk is er aan zoo'n pas geplant en gezaaid bosch
ontzaggelijk veel te doen, te verplegen, te hakken, te
onderhouden, eer het tot een harmonisch woud is uit
gegroeid. Bijna altijd staan de jonge boomen na een
paar jaar elkaar te verdringen, er moet dus voort
durend worden gedund. De ziekelijke, de aangetaste,
de slecht en krom gegroeide boomen worden ver
wijderd, zoodat het bosch bij het ouder worden ijler
wordt maar toch zijn gesloten karakter blijft behouden.
Een dennenbosch wordt geplant met ongeveer 20.000
boompjes per hectare; als het een halve eeuw oud is,
telt het nog maar 2000 boomen en een jaar of tien,
twintig, later, nog maar 1000. Dat zulk een dicht
dennenbosch in droge tijden en in de zomervacantie
als sigaretten en lucifers achteloos worden weg
geworpen groot gevaar levert af te branden, behoeft
niet te worden gezegd.
Natuurlijk is hiermede over den boschbouw in ons
land zooals hij tegenwoordig wordt uitgeoefend nog
lang niet alles gezegdhoofdzaak is, dat men zich hoe
langer hoe meer laat leiden door wat de natuur leert
aangaande de behoeften van het bosch. En met de
natuur als gids wordt gezorgd, dat er bosch in Neder
land ontstaat en dat hetgene, dat bewaard bleef, ook
ongeschonden zal blijven bestaan. Naast het Staats-
boschbeheer zorgen hiervoor de provinciale „Land
schappen" en de Vereeniging tot Behoud van Natuur-