Evenals de bosschen der domeingebieden werden deze bosschen verwaarloosd. Voor beplanting werd bijna nooit gezorgd en zij bestonden vaak slechts uit hak hout en heide met weinig opgaande boomen. Iedere geërfde mocht hakken wat hem werd aangewezen, van eenig systeem, b.v. het vellen van bepaalde stukken, en bijplanten van jong hout, was geen sprake. Zoo degenereerde ook een groot deel van het bosch, dat gemeenschappelijk eigendom was. Het particuliere bezit bleef tot het midden der 18e eeuw van weinig belang. Later neemt het echter toe en hieraan vooral danken we op allerlei plaatsen den aanleg van min of meer fraaie bosschen. In de 18e eeuw komt het z.g. sterrebosch in de mode, dat zoodanig is aangelegd, dat een groot aantal als lanen beplante wegen op één punt bijeen komen. Vele van deze boomen zijn in den Franschen tijd vanwege de hooge houtprijzen weer gekapt. In de 19e eeuw ver anderde de smaak van bezitters van buitenverblijven en werden meer natuurbosschen aangelegd. Zoo sticht te de Arnhemsche burgemeester Huygens het Klaaren- beeksche bosch, zoo ontstonden Zijpendaal en vele andere bosschen. Ook de leden van het huis van Oranje legden groote bosschen aan, zooals bij Dieren en het Loo, terwijl in de 18e eeuw het Oranjewoud in Friesland beroemd was om zijn prachtige lanen. In het begin van de 19e eeuw is het dus met onzen boschbouw, op enkele uitzonderingen na, treurig gesteld. Wel worden er door particulieren nieuwe bosschen aangelegd, maar het boschbedrijf als zoo danig staat op een laag peil. De Staat bemoeide zich ook niet zelf met boschbouw en bodemcultuur, maar beperkte zich tot aanmoediging van particulieren. Slechts het jaar 1802 vormt hier op een uitzondering. Toen werden n.1. uit Amerika allerlei zaden ingevoerd en in dien tijd is de Amerikaansche eik gast geworden 92

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 107