benden van Jacoba van Beieren er zich niet in zouden verschuilen en in 1550 is ook de Alkmaarderhout ver dwenen. Het Haagsche Bosch is in den Spaanschen tijd sterk gedund en in den Franschen tijd dreigde het geheel geveld te worden, maar gelukkig is het voor het nageslacht bewaard gebleven (al is er natuurlijk veel veranderd en een groot gedeelte opnieuw aan gelegd). Vele van deze domeinbosschen werden in het begin van de 19e eeuw verkocht en kwamen in handen van particulieren of gemeenten. De financiën van het land waren zorgelijk, er was geld noodig en bovendien was de nieuwe economie van oordeel, dat de Staat niet geschikt was om zelf een bedrijf uit te oefenen. Ver koop op groote schaal had dus plaats en verkoop beteekende kappen, zoodat in de 19e eeuw ons land weer een stuk kaler werd. Behalve domeinbosschen kende men in ons land ook Marken- of Malenbosschen, oorspronkelijk het ge meenschappelijk bezit van grond en rechten op dien grond van Germaansche stammen, die zich hier waren komen vestigen. Oorspronkelijk waren de erfelijke rechten aan hoeven verbonden, later werd het verband losser en konden meerdere rechten in één hand komen en markebosschen in particulier bezit raken. De marke- genooten vergaderden in het bosch op een geheiligde plek, meestal onder een zwaren boom en hielden daar hun „holtspraak". De besluiten werden in „male- boeken" bewaard. De namen van de markegenooten zijn in de „tinsboeken" vermeld. Van beide zijn een vrij groot aantal bewaard gebleven waaruit het zelf standig karakter van de markebosschen duidelijk naar voren komt. De meeste van deze malebosschen lagen op de Veluwe. Vele, zooals het Middachter bosch, zijn sedert lang in particulier bezit overgegaan, andere, als b.v. het Wychelsche en het Wiesselsche bosch, zijn als zoodanig bewaard gebleven. 9i

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 106