laatst van de 18e eeuw kwam aan de boschbeweiding een einde. De dieren werden op stal gevoerd, maar nu kwam het harken van het boschstrooisel, afgevallen bladeren, en vergane plantendeelen, in zwang. Alweer leverde het bosch den mensch iets van zijn rijkdom Het leek zoo onschuldig den afval van het bosch te bestemmen voor de stallen, maar de gevolgen waren dikwijls funest, want de afgevallen bladeren vormen immers den waardevollen humus, die met behulp van bodembacteriën en zwammen op den duur weer bruik baar wordt gemaakt. Het is datgene wat het har monisch opgegroeide bosch weer afstaat aan den bodem in ruil voor datgene wat het aan den grond onttrok. Ook door dezen maatregel moest het bosch dus verarmen. In andere landen was ook vooral de houtskool een belangrijk product van het bosch waaraan veel hout verloren ging, tevens verslonden de glasovens het hout. In ons land echter werd weinig houtskool gebrand, terwijl ijzerindustrie en glasblazerijen hier ook nooit heel talrijk waren. Wel werd de eikenschors voor het winnen van looistof gebruikt. Het is wel eigenaardig, dat het hout als zoodanig in dien eersten tijd nog niet die beteekenis had, die het later kreeg. Varkensdrift, boschbeweiding, imkerij en industrie waren hoofdzaak. Van eigenlijke hout- verkoopingen hoort men pas op het einde der 13e eeuw, terwijl de jaarlijksche verkoop eerst begint in de 15e eeuw. De inkomsten van het hout bleven dus ver achter bij de bijproducten. Zoo roekeloos werd echter omgesprongen met hetgeen het bosch opleverde, dat b.v. in Engeland in de eerste helft der 18e eeuw het houtgebrek nijpend is ge worden. Vooral de boscharme landen leden sterk onder het tekort aan hout. Ook ons land met zijn sterk ontwikkelden landbouw begon al spoedig zijn ruigte te verliezenvooral de 88

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 103