87
waaraan behoefte wasreeds de Romeinsche geschied
schrijver Plinius beschrijft in zijn Historia naturalis
hoe zij (de Germanen) met een boom de zeeën door
kruisten en de landen naderden, met het hout hun
woning oprichtten. Ook in ons land beteekende een
boom zeer veel, zoo niet alles in een menschenleven.
Hij leverde hout voor hutten, werktuig en gereedschap
en diende bovendien als brandstof. Daarenboven was
de jacht een der voornaamste bronnen van voedsel
voorziening. Waar zouden de reeën, oerossen, herten
en zwijnen huizen als zij niet konden beschikken over
de beschutting van het bosch. Maar niet alleen de
wilde dieren leefden van het bosch, ook de huisdieren
haalden er voor een groot deel hun kostje op. Het was
immers in dien tijd overal gewoonte de varkens het
bosch in te jagen om eikels te zoeken, misschien ook
wel knollen en planten te laten eten. Men duidde zelfs
de grootte van een bosch aan door het aantal varkens
op te geven, dat daarvan kon leven. Maar niet slechts
de varkens leefden van het bosch, ook het hoornvee
kon niet zonder de weilanden, die door kappen van het
bosch werden aangelegd. Vooral dit laatste bedrijf was
oorzaak, dat zeer veel boomen verloren gingen, want
telkens ontstond behoefte aan versche, nieuwe weiden.
Groote stukken bosch werden daarvoor afgebrand,
terwijl de jonge spruiten en de opslag voortdurend
door het grazende vee werden afgeknabbeld. De ver
jonging van het bosch werd dus op alle mogelijke
manieren verhinderd en al heel vroeg zag men wel in,
dat deze wijze van veeteelt op den duur de ver
woesting van het bosch zou beteekenen. Reeds in de
13e eeuw werden kapverboden uitgevaardigd, die
echter meestal in den wind werden geslagen. Eerst in
de 16e eeuw is aan dit onregelmatige kappen een einde
gemaakt en begon men meer vaksgewijs en niet meer
in het wilde weg te vellen. Het jonge bosch kon men
toen ook meer tegen het vee beschermen. Eerst in het