een voornamen, smaakvollen indruk, doen ons inderdaad begrijpen, dat uit deze dingen een ge slacht tot ons spreekt, dat de rijkdommen dezer wereld wist te genieten in rustige deftigheid zon der te pralen. Tegelijkertijd met dit monument van Haagschen burgertrots werd er in een ander deel der stad, aan het Plein, een gezet, dat op waarlijk niet min der overtuigende wijze sprak van dien van Amster dam: het „Logement" voor de afgevaardigden ter Staten Vergadering en ter Staten Generaal en eventueele andere hooge collegiën, waartoe leden der machtige Amsterdamsche vroedschap geroe pen werden. Ook hier werden eenige huizen, die successievelijk ter uitbreiding van het eerste Lo gement waren aangekocht, afgebroken voor een huis, dat men met recht een huis uit één stuk kan noemen. Nog imponeert het ons door zijn statigen eenvoud. Men kent den bouwmeester niet met zekerheid, maar het is niet onmogelijk, dat wij hem vinden in den kring, waaruit kort daarna Pieter de Swart op den voorgrond trad. Is dat zoo, dan is dit gebouw ondanks de trekken die het met Marots bouwwerk gemeen heeft toch een eerste poging op den weg naar de nieuwere vormgeving. Immers De Swart is daarbij de groote figuur in den Haag. Maar eerst zou hij daarvoor op aansporing en op kosten van Stadhouder Wil lem IV in Parijs studeeren gaan (1745—46). Willem IV, die nog door Marot de plannen had laten maken voor de vergrooting van het Huis ten Bosch met twee vleugels, beschermde nu den 80

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 98