Zien wij allereerst naar het Binnenhof, dan is het
het intérieur van de Trèveszaal, dat in 1696 tot
'98 door Marot werd vernieuwd en dat door zijn
omamentenrijkdom, zijn toepassing van stuc en
schilderingen de nieuwe mode en mogelijkheden
op haar best vertoonde en dan ook een buitenge
wonen indruk maakte. De navolging, ook in de
architectuur-zelf, is algemeen, ook na den dood
van Marots beschermer Willem III. Eenige zeer
bijzondere voorbeelden in den Haag zijn: het huis
van burgemeester Schuylenburg (1715), nu wo
ning van den Duitschen Gezant, het huis van Was
senaar Obdam (1717), nu Paleis aan den Kneu
terdijk (Afb. 19), de Portugeesche Synagoge
(1725/6) aan de Princessegracht en het groote
huis van Adrienne Huguetan (1735), sedert 1819
de Koninklijke Bibliotheek (Afb. 20).
Het laatstgenoemde heeft een nog uit de dagen van
den bouw dateerend fraai gedecoreerd en van
beeldhouwwerk voorzien trappenhuis, dat echter
in beteekenis overtroffen wordt door het zeer bij
zondere, naar Marots ontwerpen vervaardigde
trappenhuis in het Duitsche Gezantschap, dat ook
overigens in zijn binnenarchitectuur nog vrijwel
ongeschonden is en dat ongetwijfeld tot de meest
belangwekkende behoort van de ons gebleven
vroeg-achttiende-eeuwsche patriciërshuizen.
Daarnaast wil ik de aandacht vestigen op een
merkwaardig en zeer goed verzorgd Lodewijk XIV
kerk-interieur, dat men aantreft in de verscholen
liggende kerk der Oud-Katholieken in de Juf
frouw Ida-straat (Afb. 21). Het interieur van de
78