was in menig opzicht (men denke aan zijn talrijke
bouwwerken) de gangmaker der bouwlustigheid,
het tijdperk van ontwikkeling in. Vijfentwintig
jaren later was de situatie veranderd. De jonge,
onervaren Willem II had, nadat de vrede van 1648
de plaats van de Republiek in de West-Europee-
sche wereld had bevestigd, de machtige en steeds
machtiger wordende burger-aristocratie tegen zich
in het harnas gejaagd. Zijn vroegtijdige dood maak
te het mogelijk, dat die aristocratie zelve het be
stuur van den staat in handen nam zonder een
„eersten dienaar", wiens macht aan de vorstelijke
grensde.
Het tweede deel van dit tijdvak is dus stadhou
derloos. De begonnen bouwdrukte is er niet min
der om geworden, want vooralsnog zal de groei
ende voorspoed, met toenemende bevolking, die
er aan ten grondslag ligt, niet tot staan komen.
Intusschen bezinnen de Hoogmogenden van Hol
land zich op hun centrale positie: de oude „Sta
tenkamer" naast het Stadhouderlijk Kwartier is
daarmede niet in overeenstemming. Onder leiding
van den jongen pensionaris van Dordrecht, bin
nenkort Raadpensionaris Jan de Witt wordt
besloten aan de Vijverzijde een deel van het Stad
houderlijk kwartier af te breken en een gebouw
te zetten, dat, als hoofdmoment een vergaderzaal
der Staten bevattend, aan de behoeften van dit
lichaam zou voldoen. Pieter Post werd de bouw
meester, die van 1652—1657 de nieuwe behuizing
optrok. Gelijkvloers kwam een vergaderzaal voor
Gecommiteerde Raden, op de verdieping de Sta-
69