bevolkte wijk van kleine burgers. De behoefte aan een kerkgebouw begon daar te spreken. Er werd op dubbel merkwaardige wijze in voorzien. De eerste merkwaardigheid vormde de opdrachtgever, die niet de Hervormde Gemeente was, maar een regeeringscollege, dat met den naam van „de Sociëteit" werd aangeduid, omdat het gevormd werd door een „societas", een vriendschappelijke samenwerking, van afgevaardigden van de Hooge Collegiën en van den Magistraat, ten einde de be langen te behartigen, die hun gemeen waren. Het was uit moeilijkheden over speciale belastingen geboren,waarvan van ouds de grafelijke ambte naren zouden zijn vrijgesteld geweest; men had het echter billijk geacht, dat „suppoosten" van het Hof ook tot dekking der oorlogslasten bijdroegen en op initiatief van prins Maurits was toen het college in het leven geroepen, dat deze aangele genheid regelde en zelf heffingen doen kon. Lang zamerhand had die Sociëteit een groot inkomen, waarvan een deel geregeld aan de gemeentelijke kas werd afgedragen. Voor het andere deel wer den speciale voorzieningen van openbaar nut be kostigd; zoo heeft de Sociëteit veel gedaan voor straatverlichting, reiniging, brandspuitwezen en- zoovoort. In 1649 besloot zij zoo ook tot het stich ten van de Nieuwe Kerk op een terrein aan het Spui. En zoo ziet men in die kerk dan ook niet een „bank der vooraanzitting" voor de plaatselijke Magistraten, zooals in de Groote Kerk, maar een voor den President van het Hof en de andere hee- ren van de Sociëteit. In 1656 was de Kerk gereed 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 77