de cultuurhistorisch merkwaardige Chineesche en
Japansche kamers is het vooral de Oranjezaal zelf
die de aandacht verdient als een der meest groot-
sche scheppingen van de Néderlandsch-Vlaamsche
barok, en als een in ons land uiterst zeldzaam
voorbeeld van een monumentale schilderkunstige
opdracht. Daarom mogen wij over het interieur
van het Huis ten Bosch in het verband van dit
boekje niet zwijgen.
In de jaren 1658—'62 bouwde Post in opdracht
van dè erven van Jhr. de Bruyn van Buytewech,
heer van Nieuwkoop, aan de Prinsegracht het
grootste der Haagsche hofjes. In drie vleugels aan
een groot binnenplein zijn huisjes voor oude vrou
wen gebouwd, welke met blinde muren aan War
moesstraat, Princegracht en Bleekerslaan grenzen.
Aan de Princegracht wordt het midden van dien
blinden gevel gevormd door een rijk met beeld
houwwerk versierd poortgebouw, verbonden aan
twee hoekpavilloens. Aardig is het aan de vierde
zijde van het binnenplein gelegen Regentengebouw
met een op een overkluisde galerij gedragen voor
gevel, waarin drie wapensteenen in het midden
bekroond door een fronton; een kleine torenspits
geeft het gebouw rijzigheid; het geheel bekoort
door zijn eenvoud, dank aan zijn voortreffelijke
verhoudingen (Afb. 12).
Nog één gebouw rest ons te bespreken waarvan
het auteurschap van Post zeer waarschijnlijk is,
namelijk het gebouw der voormalige landskanon-
gieterij aan den Nieuwen Uitleg. Aanvankelijk had
men, zooals reeds werd verhaald, het koor van de
64