eischen voor woninginrichting en woninggebruik,
zéér veel van wat in die eerste vijftig jaren van
onafhankelijkheid is ontstaan wederom hebben
vervangen of ingrijpend veranderd. Nu de negen
tiende en twintigste eeuw de weinige woonhuis
gevels, welke van de groote uitbreiding van het
dorp nog de vrij eenzame getuigen waren, hebben
doen vallen, is er van heel de mooie trapgevel
architectuur met afwisseling van baksteen en
zandsteen, waaraan den Haag langs al de nieuwe
straten en grachten, welke zijn snel toenemend in
wonerstal moesten huisvesten, bijzonder rijk moet
zijn geweest, volstrekt niets gebleven. Slechts aan
het Voorhout prijkt nog naast de Kloosterkerk in
gerestaureerden staat een woonhuis, dat op terrein
van het oude klooster in het eerste kwart der 17de
eeuw werd gebouwd ten behoeve van den geschut-
gieter. Door Willem IV, die aan de Kazernestraat
een manege en stallen had doen bouwen, werd het
aangekocht tot huisvesting van zijn pages. Sedert
als Pageshuis bekend, is het thans in gebruik bij
het Roode Kruis. Ofschoon het poortje van elders
is gekomen, maakt het geheel een charmanten in
druk als een goed voorbeeld van eenvoudigen
woonhuisbouw (Afb. 5).
Dicht erbij vinden wij dan, op den hoek van den
Kneuterdijk, een tweede woonhuis, maar van aan
zienlijker bewoners. Omstreeks 1630 bouwde daar
de heer Van Wassenaar-Duivenvoorde een groot
perceel, dat in den loop der eeuwen geleden
heeft, maar dat toch altijd met zijn gebeeld
houwde ingangspoorten vooral die aan den
50