Daarom te meer moeten wij bewondering hebben voor de energie, waarmede men, van vijanden bevrijd doch nog geenszins veilig, aan het her stel van den Haag arbeidde en er, ook daardoor, in slaagde, dat de verschillende bestuurscolleges van het gewest zich het een na het ander weder op het Binnenhof vestigden. Het Hof van Holland kwam in het voorjaar van 1577, de Rekenkamer volgde weldra en 31 December 1578 besloten de Staten van Holland, dat „omme alle jalousie on der de steden te verhoeden, alle vergaederingen van de Staten en hoerluyder gedeputeerden in col- legie gehouden sullen worden in Den Haege". Sedert 1585 werden ook de bijeenkomsten der Staten Generaal er gehoudende Raad van State, de Raad van Brabant, de Generaliteitsrekenka mer en kleine colleges vestigden zich nu ook defi nitief in het vlek, dat van dit alles de voordeelen wist te trekken. Inderdaad binnen weinig jaren had het zich niet slechts hersteld, maar was het tot grooten bloei gekomen. Die nieuwe aera moest zich wel uitspreken in stee- nen vormen, welke aan het nageslacht de herinne ring eraan duidelijk zouden kunnen overdragen. Juist waar de toestand van veel gebouwen door de voorafgaande rampen zoo uitermate slecht gewor den was, lag afbraak of althans ingrijpend herstel wel zeer voor de hand. Toch is ons uit de laatste jaren van de zestiende eeuw niets en uit het eerste kwart der zeventiende slechts betrekkelijk weinig gebleven. Den Haag toch is zoo blijven groeien en bloeien, dat volgende perioden, met nieuwe 49 's-Gravenhage 4

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 53