De vorm van deze merkwaardige straten, die
eigenlijk meer beboschte pleinen zijn, waaraan
sedert den Graventijd de groote huizen der aan
zienlijke edelen zich naast elkander rijden, is zóó
karakteristiek voor dit stadsbeeld, voor het ge-
heele „historische" den Haag, dat wij ook daarin
het middeleeuwsche erfstuk.zien. Zelfs in de brok
kelige, onregelmatige rooilijn kan men herinnerin
gen aan de oudste bebouwing terugvinden. Toen
was de Hooge Nieuwstraat de eigenlijke verkeers
weg, en waren Vijverberg ter eene en Voorhout ter
andere de afgesloten wandelparken ten gerieve
van de aanzienlijken, die er huisden.
Wij doen een stap verder: in het Voor-hout hebben
wij tenslotte een vooruitgeschoven stuk van den
Hout te zien, den Hout waarin wij 's Graven meer
gecultiveerden houtaanplant terugvinden, welke
vlak achter 's Graven Kooltuin, het tegenwoor
dige Plein begon, en die meer Noordwaarts ten
slotte in 's Graven Bosch en Wildernisse overging.
Ook het Bosch was afgesloten, althans ten Noor
den en Zuiden door slooten begrensd en aan West
en Oostzijde met hekwerk voorzien; voor hout
voorziening, maar vooral voor jachtgenot van het
grafelijk gezin moest het dienen en om het in beide
opzichten niet te doen achteruitgaan deden de gra
ven belangrijke uitgaven, zoo voor het inbrengen
van wild als vooral voor het aanpoten van boomen.
Als ernstige stormen het geteisterd hadden op den
veengrond wortelde het hout niet diep) dan wer
den de gaten zoo spoedig mogelijk weer aange
vuld. Aanvankelijk was er veel laag hout, waren
44