hüis afgebroken en vervangen door een bouwwerk, dat in die dagen van forschen ondernemingsgeest getuigde. En dat niet alleen; het sprak ook van bouwkundige begaafdheid en van een sterk gevoel voor wat toen „moderne" kunst was. Helaas weten wij van de bouwgeschiedenis bitter weinig. Wij kennen de namen van de dorpsregeerders1), die als „fabriekmeesters" toezicht hadden op den bouw, maar de ware bouwmeester blijft verborgen. Dat hij méér van de wereld gezien heeft, blijkt wel, omdat hij in zijn bouwtrant dien van het nieuwe Antwerpsche Stadhuis blijkbaar heeft gevolgd, en dat niet zooals de bouwer van het Vlissingsche stadhuis, die een min of meer getrouwe, verklein de en vereenvoudigde copie ervan zou maken2), maar vrij en in eigen vormen, zich inspireerende op wat voor de door de nieuwe begrippen aan geraakte Nederlandsche kunstenaars een buiten gewoon indrukwekkende manifestatie was van de sterk door Italiaansche voorbeelden beïnvloede jonge Vlaamsche bouwkunst. Was over het algemeen bij de Noord-Nederland- sche bouwwerken uit dit „Renaissance"tijdperk de vormgeving versoberd, het kleine Haagsche Raadhuis is het eenige voorbeeld van die vormen- weelde en rijkdom, welke Comelis Florisz. in Ant werpen had tentoongespreid. Het zou, het jaar tal van zijn ontstaan verklaart dat, het eenige blijven. De westelijke, naar de Kerk gerichte gevel, die 1) Dirk van Alckemade en Joost Jacobsz. Trouwens véél later, 1594. 40

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 42