Het is wonderlijk met dat kokette, kleine Haagsche Raadhuis. Gaan wij de historie na van het dorp, dan vinden wij daar in de vijftiende eeuw een periode van groote bedrijvigheid en bloei. Wel was de goede tijd der grafelijke hofhoudingen voorbij sedert „Vrou Jakob" voor de macht van den Bour gondiër had moeten buigen en slechts stadhouders op het Binnenhof verblijf hielden, maar er was een plaatselijke nijverheid van lakenbereiding opge bloeid, die zelfs met de groote draperiestad Lei den durfde concurreeren1)Men had het toen met een bescheiden dorpshuis gedaan, waar bailluw en schepenen rechtspraken en een uit den „rijk dom" gekozen vroedschap deel had aan het dorps bestuur. Doch in de zestiende eeuw was, door al lerlei omstandigheden, waarbij de economische, politieke en religieuse onrust een belangrijke rol speelden, maar waarin tenslotte een wijziging in het karakter der lakennering zelve den doorslag gaf, een kentering gekomen en een verval van nering en welvaart ingetreden, welke in tal van remonstranties aan de hooge Overheid van de zijde van het dorpsbestuur met de sterkste kleu ren geschilderd wordt. En in die tijden van achteruitgang en nood wordt in de jaren tusschen 1540 en 1550 de door brand geteisterde Groote Kerk grootsch herbouwd en voorzien van een reeks van groote gebrande gla zen en een vijftiental jaren later het oude dorps- H Schr. behandelde deze nering uitvoerig in het Jaarb. van die Haghe 1907 en 1910. Voldersgracht en Raam straat herinneren nog aan het draperiekwartier. 39

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 41