herstel van de Groote Kerk belaste bouwmeester ook de Kloosterkerk onderhanden nam, dit is een feit, dat bij de Kloosterkerk de methode van ruim te-schepping werd nagevolgd, met een even geluk kig effect. Ook de Kloosterkerk is een ruim en fleurig verlicht gebouw, het is slechts aan de ove rige verminkingen waarvan zij het slachtoffer is geweest te wijten dat zij het voorname en grootsche van de St. Jacobskerk mist. Trouwens de oorspron kelijke kerk is veel kleiner en daardoor en door de éénzijdigheid van den aanbouw zijn de onder linge ruimteverhoudingen niet zoo evenwichtig. Nog altijd trouwens is het oude koor afgesloten en niet voor den kerkdienst in gebruik. Het eigen aardig gevolg daarvan is, dat het koor minder in grijpende veranderingen heeft ondergaan en ons dus, vooral aan de buitenzijde, een nog zeer tref fend staal van middeleeuwsche bouwkunst te ge nieten geeft. Men moet, om die buitenzijde te kun nen zien, even de poort naast het Pageshuis bin nengaan. In de middeleeuwen zijn er na de hertogin-stich teres voor wie een tombe in het koor was opge richt, tal van edelen begraven, o.a. Van Borsse- lens, Van Wassenaars, Oem van Wyngaerdens, ook Jan van Beyeren, elect van Luik; maar van al de praalgraven die er moeten geweest zijn, is niets overgebleven. Slechts uit de 17de eeuw zijn een paar merkwaardige en fraai uitgevoerde ge- denkteekenen in den muur gemetseld; dat van Abel van Cats en zijn vrouw Charlotte van Tuyll van Serooskerken, van wie de laatste in 1629 36

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 38