samenkomst van de Ridders van het Gulden Vlies
door Philips van Bourgondië in 1456 tot een alge
meen kapittel in den Haag opgeroepen.
Nu waren bij den brand in 1539 de oorspronke
lijke borden verloren gegaan en daarom besloot
het in 1546 te Utrecht gehouden kapittel op een
verzoek der Haagsche kerkmeesters nieuwe bor
den te doen vervaardigen. Dat bij deze vernieu
wing vergissingen gemaakt zijn, spreekt vanzelf;
zoo zijn er wapenborden van Vliesridders, die
reeds vóór 1456 gestorven waren, zelfs een van
een ridder, die wegens wangedrag uit de Orde was
gezet, terwijl in tal van namen fouten zijn inge
slopen. Dat neemt niet weg, dat deze rij van wa
pens een decoratief zeer goeden indruk maken en
ons in elk geval een denkbeeld geven van den
eleganten wapenstijl van 1550. Maar er is meer;
behalve de dertig Vliesridders is er het wapen van
Philips van Bourgondië, den Grootmeester en
daaraan heeft men bijzondere zorg besteed en het
geeft in een fraai gesneden lijst een voortreffelijk
staal van de fijne ornamentiek der vroege renais
sance; het gesneden kopje, dat het snijwerk be
kroont, is bijzonder mooi.
Voor wij de kerk verlaten, dient nog even een
bezoek te worden gebracht aan de consistorieka
mer, welke in vroeger eeuwen de familiekapel was
der Heeren van Assendelft, een aanzienlijk ge
slacht, dat een groot huis bewoonde gelegen ter
zijde van het Westeinde1). In deze kapel zijn de
V 'De woning van den Engelschen gezant en de daar
achter gelegen R.C. Kerk liggen op de plaats waar voor-
34