grafelijke familie en voor het zich steeds uitbrei dende ambtenarencorps, werd op het Binnenhof bijgebouwd, en aangebouwd. De Groote Zaal werd daarbij niet ontzien. Niet slechts, dat tegen haar zijwanden vertrekken werden aangebouwd, ook de monumentale voorgevel werd gedeeltelijk door voorbouwen ontsierd, voorbouwen, die, stelselloos aangebracht en gedeeltelijk zelfs van hout, tegen het einde van de zestiende eeuw het grootste deel van den vlakken gevel aan het oog onttrokken. Over de latere inwendige ontluistering zal men verderop wel lezen; als wij het over de uiterlijke hebben, dan kunnen wij zeggen, dat in het midden der 19de eeuw de voorgevel weder werd vrijge maakt en pas tijdens de in 1894 begonnen groote restauratie de Zaal geheel werd ontmanteld; toen kregen bovendien de torens de spitsen, die zij nu hebben. Ik vermeld dit speciaal, omdat het vrijwel zeker is, dat zij nooit iets anders dan zeer een voudige open bekroningen hadden, zooals wij die op zeventiende- en achttiende-eeuwsche afbeeldin gen kunnen zien. Bij het oude paleis behoorde natuurlijk een hof kapel. Aanvankelijk zal zij binnen het gebouw te vinden geweest zijn, misschien wordt een klein gewelfd vertrek er niet ten onrechte voor gehou den, maar Floris V deed reeds een kapel ver rijzen aan het voorplein, welke anderzijds langs den Vijver lag. Wij vinden haar thans niet meer terug; hierna zullen wij haar te gronde gaan in den loop van de 19e eeuw vermelden moeten. Ook van de andere middeleeuwsche bouwwerken is 23

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 23