len in de kap, werden zij in het einde der 14de eeuw met glas gedicht. Dakvensters geven een lichtspeling tusschen het houten balkwerk, terwijl in de zaal zelve ook ra men zijn aangebracht. Eenvoud en grootschheid, dat kenmerkt de zaal en het is dat zeldzaam gevoel voor verhoudingen en voor de samenstemming van alle bouwdeelen tot een geheel, dat den bouw meester in staat gesteld heeft dat te bereiken. Die eigenschappen kunnen wij ook aan de buitenzijde opmerken. Vlak en strak gaat de voorgevel op tot even onder het roosvenster; de vooruitspringende torens, in niet volkomen symmetrischen stand naast den gevel geplaatst, wat een zekere leven digheid geeft, sluiten hem logisch af. Maar boven die hoogte begint een weder zeer eenvoudige, doch in alle opzichten goed werkende onderbreking van den vlakken geveltop door blinde vensters en ro zetten, die hun terugslag vinden in een dergelijke versiering in de bovengedeelten der beide, in on derdeden niet overeenkomende, torens. Al deze toepassingen zijn zoo natuurlijk aangebracht, en van zoo juiste expressie, dat wij in den bouw meester een man van rijke ervaring en bewonde renswaardige begaafdheid mogen zien; de kloeke zijgevels met steunbeeren en vensternissen over tuigen ons daarvan nog te meer. In den loop der eeuwen heeft deze zaal heel wat beleefd, en dat heeft ook haar uiterlijk veranderd. Het is reeds in de middeleeuwen begonnen. Al naarmate toch in woon- en werkruimte moest wor den voorzien voor de meer behoeften krijgende 22

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 22