De uitspringende linkervleugel draagt uiterlijk
een eenigszins ander karakter, hier was het voor
malig gravinnenverblijf, maar hij is herhaaldelijk
verbouwd en zijn venster-indeeling dankt hij aan
zijn gebruik als raadkamer van het, in 1511 ge
reorganiseerde, Hof van Holland, welke kamer,
zooals wij hierna nog zien zullen, in 1688 naar den
smaak dier dagen met schilderingen van Gerard
de Lairesse werd versierd. Omloopend komen wij
aan den traptoren ter Zuidzijde, welke tot het in
wendige toegang geeft. Groot is dit oudste graven-
paleis niet: ruim 27 M. diep, ruim 11 breed en 25
hoog, uit gele reuzenmoppen opgetrokken, maakt
het een indruk van eenvoud en soberheid, brengt
het ons te binnen hoe bescheiden nog de be
hoeften, hoe simpel nog de leefwijze van den
vroegmiddeleeuwschen vorst moeten geweest zijn.
Bij het binnenkomen wordt die indruk nog ver
sterkt.
Weliswaar treden wij niet allereerst in een woon
vertrek: de groote ruimte, die door een viertal
spitsbogen in vijf gewelfvelden wordt verdeeld,
welke met kruisgewelven van reuzenmoppen ge
sloten zijn, diende aanvankelijk voor bottelarij,
bierkelder en keuken. Aan deze groote gewelfde
zaal grenzen ten Oosten twee eveneens van gewel
ven voorziene vertrekken, welke woonvertrekken
geweest zullen zijn voor het personeel. Boven was
een zaal, later de Oude Zaal genoemd, het middel
punt van het leven in de dagen van Willem II.
Wij kennen haar slechts in den vorm dien zij in
1511 als Rolzaal gekregen heeft, terwijl ook de
19