zijn bosschen, zijn duinen, strand en zee geven den inkomeling zooveel, dat bijzondere omstandighe den noodig zijn om den geest te wenden tot een belangstelling voor overlevering en historische schoonheid. Andere steden, als Amsterdam en Rotterdam, verschillende provinciale hoofdsteden ook, beleven dit geheel anders; er kan zelfs een „esprit de clocher" groeien, zooals er in den Haag ook om de politieke reden, dat het nooit een stad is geweest en dat het nooit in de gelegenheid kwam eigen richtlijnen op te stellen of door te voeren, nimmer een heeft bestaan. Dat men, zelfs onder de stadsbestuurders of de leidinggevende gemeente-ambtenaren geboren Ha genaars aantreft, blijft een zeldzaamheid; dat zij uit oude Haagsche families stammen komt vrijwel niet voor. Zoo moet, door iedere nieuwe generatie, door iederen nieuwen aankomeling de liefde voor de stad en haar historie weer worden verworven, de eerbied voor het overgeleverde schoon nieuw worden gekweekt. Dit is niet onmogelijk en het is in den Haag een dankbaar werk. Want niemand kan tenslotte on verschillig blijven voor die eigenaardige sfeer, voor die bijzondere bekoring, welke van het oude den Haag, en dan wel vooral van zijn oudste kern, zijn Binnen- en Buitenhof, zijn Vijverberg en Voor hout, uitgaat; maar men moet er geregeld toe blij ven opwekken. Moge dit bescheiden boekje medewerken om velen den weg tot het begrijpen, waardeeren, liefhebben en eerbiedigen te doen vinden. Om der wille van 114

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 140