dagen op staatskosten onthaalde. Zulk een stoet,
waarbij zich ook andere gezanten beleefdheids
halve aansloten, telde soms meer dan tachtig rij
tuigen. Van den stoet, die den Engelschen gezant
William Temple in September 1668 begeleidde,
weten wij dat 406 personen eraan deelnamen.
Drukte, beweging, kleurigheid dus genoeg en als
wij op Voorhout en Vijverberg de nog overgeble
ven 18de eeuwsche huizen met hun eenvoudige
maar smaakvolle, rythmisch ingedeelde gevels
zien en wij stellen ons voor, dat er zoo eenmaal
een aaneengesloten reeks geweest moet zijn, dan
kunnen wij ons de verrukking van vreemde rei
zigers, die den Haag bezochten, begrijpen. Trou
wens hoe geschonden ook en slechts fragmenta
risch in den goeden ouden staat, nog zijn die
eigenaardige Haagsche buurten bekorend genoeg
en geven zij als geheel toch ongetwijfeld steeds
een indruk van achttiende-eeuwsche deftigheid.
Het is echter niet omdat de historie er met de acht
tiende eeuw is afgesloten. Ook in de negentiende
zijn er historische momenten genoeg. In de dagen
van Revolutie en Restauratie hebben verscheidene
historische gebeurtenissen den achtergrond van
dat Haagsche stadsbeeld. Wij zien er het vertrek
van Willem V in de koude Januarimaand van
1795; wij zien den Franschen opperbevelhebber
Pichegru zijn intrek nemen in het Oude Hof in het
Noordeinde, de kort daarna verschenen „Repre
sentanten der Fransche Natie" onderdak gebracht
in het Stadhouderlijk Kwartier; wij zien kort daar
op den plechtigen optocht, waarbij de herinne-
104