ders niet spaarde; daar werd vaak de vloer mei
zand bestrooid als de pijpers de aanwezigen ten
dans noodden. Filips van Bourgondië, uit zijn
verre hoofdstad gekomen naar dit centrum zijner
noordelijke bezittingen, bracht er den kleurrijken,
trotschen stoet zijner Vliesridders bijeen, na den
plechtigen wijdingsdienst in de Haagsche Kerk,
die als gedachtenis de blazoenen der ridders be
waart.
Een ander beeld: 27 Juli 1581; ten vorigen dage
hebben de vertegenwoordigers der Unie plechtig
hun trouw aan den Spaanschen koning opgezegd:
thans bieden de Staten den prins van Oranje, den
vereerden leider van hun verzet, in de „Hooge
Zaal" een gastmaal aan. De vijand is uit het
Noorden verdreven, Nederland is vrij, een bange
tijd is afgesloten. Ook die bange tijd heeft den
Haag sterk medegeleefd. In de Gevangenpoort
hebben de eerste ketters gevangen gezeten, op het
Groene Zoodje, het schavot op den hoek van den
Vijverberg is Jan de Bakker als eerste bloedgetui
ge den vuurdood gestorven, terwijl zijn lotgenoo-
ten uit de gevangenis de woorden van het vrome
Geuzenlied lieten weerklinken over den Vijver. In
den hoek van den Kneuterdijk luisteren niettemin
jaren later honderden naar den hagepreeker, on
der de oogen van den Spaanschgezinden president
van het gerechtshof, die naast het huis der Van
Wassenaars woont. De troepen kwamen, beleger
den Leiden en de Spaansche veldheer sloeg zijn
tenten op in den Haag, waaruit de regeering en
tal van burgers gevlucht waren; het wilde krijgs-
98