genoemd, ofschoon zij vaak méér dan gansche
boekwerken den geest en het leven der voorge
slachten openbaren."
Meer dan elders misschien, doch in elk geval in
rijke mate, behoort de monumentenschat van den
Haag tot die bijzondere categorie, waarin zich niet
alléén de vormende begaafdheid van vorige ge
slachten heeft uitgesproken, maar waarin ook de
lotgevallen van onze voorouders hunne herinne
ringen hebben nagelaten, tot die categorie, waar
uit niet slechts de stadgenoot stemmen uit het ver
leden tot zich kan hooren spreken, doch die ook
aan elk vaderlander iets te zeggen heeft.
Niet onaardig heeft Constantijn Huygens dat eens
onder woorden gebracht toen hij den Haag
noemde
„Het heele Landt int kleyn, de Wage van den Staet."
Zeker was het dat in zijn dagen. Hier kwamen alle
draden samen van het ingewikkelde regeerings-
systeem van de Geünieerde Provinciën. Stadhou
der en Raadpensionaris en in de dagen van Jan
de Witt de laatste alléén leidden hier de staat
kunde der Republiek. De afgevaardigden ter Sta
tenvergadering van het machtigste gewest kwamen
hier bijeen, hun Gecommitteerde Raden waren er
permanent; de hoogste rechtscolleges, de hoogste
administratieve en financieele ambtenaren, de
legerleiding, alles zetelde hier. Voor het gewest
Holland was dit reeds zoo geweest van het oogen-
blik af dat Willem II het Binnenhof bouwde.
96