den algemeenen regel is al niet waarschijnlijk;
integendeel, ik zou eerder willen beweren, dat, als
het zich van andere steden heeft onderscheiden,
dit zoo is omdat het het nog erger gemaakt heeft.
Welke stad heeft er zestigduizend gulden voor over
gehad om de geestige renaissance-torenspits van
haar hoofdkerk te vervangen door een gietijzeren
slaapmuts, zooals de Sint Jacobstoren er een
draagt? Erge en ergerlijke dingen zijn er in den
Haag gebeurd. Ik denk daarbij nog niet, al is
dat opzichzelf iets, dat men niet moet vergeten,
aan de algemeene ontluistering onzer winkelstra
ten, een verschijnsel, dat zich overal heeft voor
gedaan. Hoe daar aardige, goed-geconstrueerde
gevels uit de zestiende, zeventiende en vooral
achttiende eeuw vallen moesten om voor onoog
lijke winkelkasten plaats te maken, of hetgeen
eigenlijk erger is, want het is denkbaar, dat ook
goede nieuwe winkelhuizen zouden kunnen zijn
gebouwd, dat zij wat hun onderpui betreft zoo
zijn verhanseld, dat de gespaarde geveltoppen, als
vreemde elementen buiten alle verhouding en ver
band, het gepleegd vandalisme nog duidelijker
doen uitkomen. Terloops vermeldende, dat een
aardige rij molens aan den Westrand van de stad
tusschen Noordwal en Loosduinsche brug moest
vallen (de laatste pas in 1912), denk ik in de
eerste plaats aan hetgeen er met de schilderach
tige Haagsche grachten gebeurd is, welke een voor
een sedert 1850 ongeveer en de laatste reeks nog
in 1901 werden dichtgegooid en veranderd in
die ongemotiveerd aandoende breede straten zon-
89