Gasthuis door de gemalin van Albrecht van Beye-
ren gesticht; de erbij behoorende kapel lag aan
een smal straatje er tegenover, maar men had er
een toegang in de koorruimte gebroken en het
gasthuiskerkje was Vleeschhal geworden. Nog
nieuw deden de ranke gevels aan, in 1564 en 1565
gebouwd aan den hoek van het Kerkplein, op de
fundamenten van wat men ook al was men maar
een dorp reeds in 1458 „der Stede huus" noem
de. Daartegenover lag de kerk, eertijds aan Sint
Jacob gewijd, met zijn hooge koor en zwaren zes
kanten toren, na den brand van 1539 van een
nieuwe spits voorzien. Ook hier in de buurt nog
groote middeleeuwsche huizen: in het Westeinde
dat van de heeren van Assendelft, in de Oude
Molstraat dat van de Heeren van Schagen,
bastaarden van de Beyersche hertogen, en dat
van den Heer van Baartwyk; in het Noordeinde
het huis van den Heer van Kenenburg en verder
op, het grootste van alle, het door den rijken Wil
lem Goudt gebouwde, doch nu als Het Oude Hof
nog bij de weduwe van prins Willem in gebruik.
Maar het mocht dan door al die oude gebouwen,
door vaak aan ommuurde voorpleinen gelegen en
met kleine torens prijkende huizen, door zijn do-
mineerend middeleeuwsch gravenverblijf de her
innering aan den ouden tijd van Holland levendig
houden, de menschenmenigte, die pleinen en stra
ten bevolkte, die druk bezig was rondom het
schuitenrijke Spui of de veelbezochte nieuwe
Groote Markt tusschen Schoolstraat en Boekhorst
straat, of die in de deftiger kleedij van raadshee-
12