de huwelijksfeesten van den Erfprins heeft kun nen dienen; maar weldra braken andere tijden aan; de Stadhouderlijke familie vluchtte en de feestzaal werd ingericht tot vergaderzaal van de nieuwe Volksvertegenwoordiging der Bataafsche Republiek. Zij heeft ook in de 19de en 20ste eeuw die bestemming behouden: dat deel van het Oude Stadhouderlijke Kwartier kennen wij nu als Tweede Kamer-gebouw. Wij zijn daarmede temidden van een tijdperk waaruit men weinig blijvends verwachten kan. Onzekerheid, economische moeilijkheden, finan- tieele verliezen scheppen niet de sfeer, waarin monumenten van kunst en historie ontstaan. En ook na het herstel van de onafhankelijkheid was bouwen nog niet zoo gauw aan de orde; met repa ratie moest men volstaan. Dat toch was zeker noodig. Een tijdgenoot be schrijft ons een wandeling door de stad in 1812: 827 woningen waren onbewoond, waaronder „voorname heerenhuizen", die vaak ook slecht onderhouden waren. Niet weinige waren afgebro ken, omdat de eigenaars de belasting ervoor niet betalen wilden. Men raamde hun getal op 554, dat is V15 van het totaal! Daarbij kwam dan nog, dat vele der grootste huizen andere bestemmingen hadden gekregen, die den toestand niet verbeter den. Men had bijv. het huis van Wassenaar Obdam (Paleis Kneuterdijk) en de ernaast liggende wo ningen tot de Kloosterkerk toe voor kazernes ge bruikt, ook het groote huis van admiraal Zoutman in het Westeinde; dat van den Heer van Maasdam 84

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 104