bovenlichten, die vooral bij overigens gewijzigde
gevels den goeden smaak van de achttiende eeuw
in herinnering roepen (Afb. 27).
Nog twee hoofdmomenten zijn daarbij te vermel
den, waarvan het eerste weder aan P. de Swart te
danken is. Dit is de gevel van den Koninklijken
Schouwburg aan het Voorhout, oorspronkelijk in
opdracht van den zwager van Willem V, den vorst
van Nassau-Weilburg gebouwd als begin van een
grooter paleis, dat deze zich gewenscht had. In
den Franschen tijd is het tot Schouwburg inge
richt. De mooie gevel, die van De Swarts com
positietalent een goeden dunk geeft, behoort tot de
aantrekkelijkste in de stad.
Het tweede hoofdmoment vinden wij in het hart
der stad, waar Stadhouder Willem V de vergroo
ting van het Stadhouderlijk Kwartier met een
vleugel aan den Zuidwand van het Binnenhof deed
uitvoeren. Ongetwijfeld had De Swart hiervoor
de opdracht gekregen, maar hij stierf in 1773 toen
de plannen juist opkwamen. Zij zijn toen uitge
werkt en uitgevoerd door een architect uit het
Weilburgsche, F. L. Gunckel, die onder De Swart
gewerkt had aan den bouw van het paleisje aan
het Voorhout. Hij heeft de fijnheid daarvan niet
kunnen bereiken, maar niettemin een zeer eigen
en indrukwekkende oplossing, ook voor de
voortzetting van den arcadenbouw, gevonden en
zoo ook den stijl van het laatst der achttiende eeuw
zijn woord laten medespreken in het historisch
milieu, dat het Binnenhof vormt. In het gebouw
was een groote feestzaal ingericht, welke nog voor
83