De eerste muur met zijn oude torens: Beesdt en Grim- maert, Oostwaarts van de Steigerpoort; Vonckert; de Duy- ventoern; Morenburch; de Hooge- en de Leege-cingel en de Kruyttoorn, werd in het stelsel opgenomen en ook de binnengracht. De buitengracht begon boven aan de stad in de oude haven, terwijl deze aan het benedeneinde uitkwam in de gracht tusschen den stadsmuur en de Posthouwers- weerd, die reeds tot het oude stelsel hoorde en in 1500 nog tusschen het Tolhuis en de Waterpoort door in de omgeving van de Steygerpoort in de rivier uitkwam. Maar omstreeks 1544 werd dit laatste deel gedempt, omdat hier een groote zandbank voor de stad ontstond, „het Sant" genoemd, waar door toen ook het bolwerk voor de Waterpoort gemaakt moest worden. Een dubbele gracht aan den kant van de rivier werd klaarblijkelijk toen nog overbodig geacht. Was de stad in militair opzicht dus nog steeds belangrijk, wat juist in deze eeuw heel duidelijk zal blijken, op het meer vredelievend terrein van den handel was zij in aanzien gedaald, al had zij inmiddels ook vrijheid van tol te Lobith verkregen en maakten de schepenen menig reisje in den „Gasthuys-wagen", veilig beschut onder de witte huif, naar Arnhem of Roermond, om hun tolbelangen ijverig te be hartigen onder een goed glas wijn en een stevig maal. In de Hanze kwam het streven op om de kleinere stedén van hun Hanze-gerechtigdheid te berooven ten behoeve van de Hanze-voorsteden-, maar in het buitenland werd dit recht hun toch nog steeds toegekend. Hoewel we zagen, dat Bommel tot de Kleine-hanzesteden onder de Voorstad Nijmegen werd gerekend, wilde noch deze stad, noch Tiel in deze regeling berusten, maar al deed ook Nijmegen een goed woord voor hen en al kon de stad wel op antecedenten wijzen, toch werd hun erkenning toen geweigerd zooals we zagen, omdat bewijzen ontbraken. Het recht om de privile giën van de Hanze te genieten hadden ze echter wel, maar dit bracht niet het sessie-recht mee (dit is het recht om de Hanze-vergaderingen bij te wonen), zooals de afgevaardigde Bommelaars beweerden. De oneenigheid hierover liep zelfs zoover, dat op de kwartiersvergadering van 1557 de afge vaardigden van Tiel en Bommel, al waren ze wel aanwezig, niet werden toegelaten. Eerstin 1591 schijnen beide steden weer als Hanze-stad beschouwd te zijn en wordt door hun afgevaardigden in een verklaring aan de Hanze gezegd, „dat sy hansisch siin ende to bliven geneigt siin." 73.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 85