die maeler van dat hy 't raethuys boven ende beneden gewit heeft: 10 st. 2 oertst.", waaruit valt op te maken dat het ook van den brand niet vrij gebleven is. Waarschijn lijk werd zelfs in dezen tijd een nieuwe zaal ingericht, waar toe de zes kraagsteenen gediend kunnen hebben, die nog van dit gebouw over zijn en wat het vroeg-renaissance ornament betreft in de jaren 15301540 gemaakt zullen zijn; ook werden in 1544 „twaalf cleyn zittecuskens op 't raethuys" voor 2\ gulden Brabants gekocht. De gevel van dit herstelde raadhuis is ons bekend van het schilderij, dat de stad in 1574 in vogelvlucht vertoont en ook is een copie naar een oude teekening bewaard gebleven (zie fig. 14 en afb. 19). Op beide is de toren op den hoek van de Tolstraat nog duidelijk te zien. De afgebeelde trap was toen echter nog niet aanwezig. Een Stads-doelen heeft Bommel waarschijnlijk nooit be zeten, wel weten we dat er in het midden van de eeuw „ettelycke doelen gemaeckt" waren, maar het schieten had in de open lucht plaats en van een gebouw vinden we nergens melding gemaakt. Fig. 13. Stads bier- en wijnkannen, midden 18e eeuw Oudheidkamer Daar de „ondersaiten in Bomelre- ind Tielreweerden geen byer selffs brouwen moigen", verwondert het ons niet in de stad een groot aantal brouwerijen aan te treffenin deze jaren waren het er dan ook niet minder dan zestien, waarvan de eigenaren tot de aanzienlijkste families en invloedrijkste personen behoorden en vele malen op de schepenlijsten voorkwamen. Het aantal herbergen was hiermee in even redigheid. Een Bommelaar in die dagen hoefde geen dorst te lijden, want in Sint Anthonis; In den Bentum; In de Boet; 70

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 82