Hoewel het haast onwaarschijnlijk klinkt, dat Bommel te midden van al deze zwarigheden als brand, watersnood, ziekte, droogte, belegering en ontzet, van krachtig leven getuigt, toch blijkt duidelijk dat de ontwikkeling voortging en slechts een deel van de bouwbedrijvigheid opgeëischt werd door de herstellingen en uitbreidingen van wallen, „mueren ende toernen"; daarnaast werden toch vele nieuwe gebouwen opgericht en oude verfraaid en gemoderniseerd. Vooral na den stadsbrand van 1524 onderging de stad uit den aard der zaak en waarschijnlijk in vrij snel tempo een algemeene vernieuwing. Gave gebouwen van voor den brand kunnen we niet veel meer verwachten en de gothische huizen die nog over waren, zooals in de Kerkstraat, zijn sindsdien ook verdwenen. Wel echter zijn er vele achter gevels en zijmuren, die nog van voor den brand gedateerd moeten worden. Zoo was het bijvoorbeeld ook gesteld met het huis dat eertijds aan de Boschstraat stond, tegenover de Koningstraat. De binnen- en zijmuren waren bij den brand blijven staan en behoorden tot een woning met een lagen rechter- en een hoogen linkervleugel waarschijnlijk met een hoogen topgevel aan de straat, maar kort na den brand werd het voorhuis geheel opgetrokken tot twee verdiepingen en met een gevel in laat-gothischen stijl afgesloten (zie fig. 8). Een ander woonhuis, dat vermoedelijk na den stadsbrand ook in laat-gothischen stijl werd gebouwd, vinden we op den hoek van de Markt, nu heet het „Het wapen van Gelder land"; de oude naam is niet meer met zekerheid te bepalen (zie afb. 9). Twee veel belangrijker gebouwen uit deze periode zijn de Hoff van Pouderoyen en het kleine kasteeltje in de Nonnen- straat, waarvan het eerste behoorde aan heer Johan en het laatste aan zijn broer, den bekenden maarschalk Maarten van Rossum, van wie een Geldersch rijmpje zegt: Twee Martens stellen het heele land in roeren De eene roert de Kerk, de ander plaagt de boeren. „Het huis van Maarten van Rossum" moet wel als het oudste beschouwd worden en zal tusschen 1530 en 1540 gebouwd zijn, zoodat het zeer goed mogelijk is, dat Maarten van Rossum het inderdaad gesticht heeft, waarop ook het wapen, op een console van het gewelf uit een beneden vertrek wijst, dat drie „paroketten" vertoont (het wapen 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 70