En Karei van Gelre, de onversaagde, moest ditmaal toe
geven, afhankelijk van de steden als hij was. Hij gaf het
blokhuis op, als men hem borg bleef voor „den huys-raed
die daer op was" en op een landdag werd bepaald, dat
hij het aangenomen krijgsvolk zou afdanken, dat alle
rechten en vrijheden van de steden gehandhaafd zouden
blijven en dat Willem van Kleef en Gulik, die door de ge
westelijke staten was gekozen, zijn opvolger worden zou.
Het blokhuis in Bommel, dat steeds als een „dwinger" was
gevoeld, is nimmer herrezen, wel bleef het bolwerk waarop
het gestaan had behouden, zooals op de kaart van Van
Deventer te zien is. In 1538 stierf deze hertog, die niet
tegenstaande zijn tekortkomingen, zijn krijgszucht en zijn
despotisme, toch een groot man was, ook op vredelievend
gebied.
Was tot nu toe de St. Maartenskerk bij de branden van
de 16e eeuw gespaard gebleven, in 1538 was dit helaas niet
het geval. Binnen veertien dagen leden toen drie geestelijke
gebouwen van het vuur. Eerst brandde een huis aan de
Cloostersteegh af, dat tot het Regulierenklooster behoorde,
waarbij echter de daarnaast gelegen brouwerij of het „eest-
huys" zooals het genoemd werd behouden bleef. Drie of
vier dagen later, 's avonds om acht uur, laaiden opnieuw
de vlammen op, nu aan het einde van de Nonnenstraat, het
was de kerk van de nonnen die brandde en „met al haire
cyragien" en het daaraan vastgebouwde huis verloren ging.
Maar dit was nog geen rampspoed genoeg, want tien of
elf dagen later op „ons liefs Heeren Hemelvaartdag savonds
omtrent zes of zeven uren, als het seer regenden en don
derden, met een grote donderslag, is den Boemelsche kerk
toorn aangesteken omtrent onder den pynappel ende is
alzo den gantschen nacht al nederwars geberndt, met al dat
kruyswerk tot dat wulfsel boven de klokken toe, dair
stettendt en dair en is anders gene schaede van dien brand
gekomen dan alleen aan den toorn en op de kerk veel in
twee gevallen van den verbranden hout dat van boven
nederviel: Item den pynappel met het cruys daar de moke-
laar door geboirt was, viel te samen van boven neder regt
beneden dat cornekelhuys" (knekelhuis). Op dezen brand
werd als herinnering een jaar-rijmpje gemaakt, waarvan de
Naar den eest of droogoven voor het mout.
57