strijd over het bezoek aan de kerk ontstaan, waarbij het klooster ongetwijfeld gunstiger gelegen was. Het kapittel stelde, om het gevaar te bezweren, dan ook voor, den Re gulieren alleen een uitgang naar de Nonnenstraat te geven en om geheel zeker te zijn, bovendien nog te bepalen dat zij ,,aent Merktvelt tegen hoer doester husen tymmeren sullen daer borgers in wonen en dat sy, noch yemant anders, eg- henen wtganck off inganck hebben sullen". Maar de hertog ging hier niet op in en de broeders begon nen hun klooster te timmeren op het voor het grootste deel onbebouwde terrein, rondom de overblijfselen van den Hoff van Gelre, dat zich uitstrekte van de Oliestraat en de Laak tot de Karstraat en van de Gamersche straat tot de Regulierenstraat („het kleyne straitken"). De „Clooster- poort ende ganck in de Gamersche straet" gaf htin den be twisten toegang tot de stad en den burgers die naar de kloos terkerk. Deze toegang is duidelijk te zien op de kaart van Van Deventer (zie afb. 20). De brief van het Kapittel versterkt het vermoeden, dat deze kloosterkerk, die later de „Breurekerk" genoemd wordt, reeds bestond en nu weer in gebruik genomen kon worden (zie afb. 7bov.). Van een vestiging van Minderbroedersin Bommel, waarop de naam van de kerk zou wijzen, is echter nimmer iets gebleken en ook het archief van deze Franciscaner broeders in Weert bevat hierover geen enkel gegeven. Noch de Regu lieren, die tot de Augustijnerorde, noch ook de Karme lieten van de orde van O. L. Vrouwe van den berg Karmel werden als Minderbroeders aangeduid en zij kunnen dus den naam niet aan de kerk gegeven hebben. Het zou echter kunnen zijn, dat men met dezen naam alleen maar een tegen stelling wilde aanduiden tot de Nonnenkerk. Nog beter werd de toegang tot de Regulieren, toen nog een tweede poort gebouwd werd, aan het eind van het in middels aangelegde kloosterstraatje, „de Nye-poort", terwijl het andere eind hiervan kon worden afgesloten met de „Re gulieren-poort" aan de Nonnenstraat (zie fig. 16). Zoo was dus de beslotenheid van het kloostergebied verzekerd, maar ook voor de stilte in de uitgestrekte kloostertuinen werd gezorgd, want toen de broeders een gedeelte van het hertoge lijk gebied, dat ze niet noodig hadden en dat aan de Molen straat (of Oliestraat) gelegen was, in 1529 verkochten, werd bepaald: „dat men opten erve voirs. numermeer taverne off herberge halden en sall noch oick smeden, cupers noch 53

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 61