Zoowel netgewelven als flamboyante raamtraceeringen moeten na 1450 zijn aangebracht. De ingang van den toren vertoont vormen, die groote overeenkomst hebben met het omstreeks 1470 gebouwde Zuid-portaal van de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch. De uitbouw, welken we ten Zuiden van den toren zien en die als knekelhuis werd gebruikt, werd omstreeks 1500 als kapel ingericht en was dus toen reeds geruimen tijd voltooid. De schildering welke boven deze kapel in de kerk werd aangebracht en die de ontmoeting van ,,de drie levende en drie doode Koningen" voorstelt (zie afb. 5), vertoont kleederdrachten, die Jonkvrouwe Dr C. H. de Jonge dateert tusschen 1445 en 1465. Alles wijst erop, dat de bouw van het gewijzigde plan, met de onderste geleding van den toren, zich heeft afgespeeld in de tweede helft der vijftiende eeuw en vermoedelijk omstreeks 1480 voltooid was. Daar de genoemde schildering waarschijnlijk na den brand van 1462 werd gemaakt, moet deze naar een prent uit het midden der vijftiende eeuw vervaardigd zijn. In deze zelfde periode van den bouw was het waarschijnlijk ook dat Keizer Maximiliaan een glas-in-lood raam aan de kerk schonk, dat in den Noorderzijbeuk werd aangebracht en waarop de justitie en het slaan van munten werd voorge steld. Want in het jaar 1484 liet deze Keizer in Bommel munten slaan en ook het zoogenaamde „Schuitken van Gelre" met de letter B erop van 1488 werd waarschijnlijk hier vervaardigd. De uitgebouwde kapellen: het Van Rossumskoortje aan de Zuid- en de doopkapel aan de Noordzijde, stammen ook uit deze laatste bouwperiode, ook zelfs de zuidelijke koorkapel, die in dezen tijd gebouwd werd op de plaats van het Van Balverenskoor. Vermoedelijk verliepen er opnieuw eenige jaren, voor men den bouw van den toren voortzette, want tijdelijk werd het dak van den hoofdbeuk aan de Westzijde met een planken beschot gedicht. Deze toren, die met een enorme spits werd bekroond, zoodat hij tot een hoogte van meer dan honderd meter reikte, werd waarschijnlijk omtrent 1500 afgebouwd. In tegenstelling tot de kerk vertoont deze, naast Kleefsche invloeden, ook bouwvormen die op een verband met Brabant wijzen, wat vrij zeker samenhangt met de regeeringsveran- deringen, die Gelre minder dan tot nu toe van dit gewest isoleerden (zie fig. 6). 45

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 51