uit de zestiende eeuw nog kunnen zien. Dit bracht met zich
mee, dat de lijst, waarmee het zadeldak op den lichtbeuk-
muur aansloot, nu te laag kwam te liggen, de daken zouden
dan al te vlak geworden zijn. Een hoogere lijst werd aan
gebracht en deze is evenals de oude lijst nog op de zolders
te zien.
Deze verandering had echter een groot bezwaar. De licht
beukvensters, die toch al niet groot waren, zouden aan
de onderzijde dichtgemetseld moeten worden. Men koos
den gulden middelweg en maakte de daken niet al te vlak
en de ramen niet al te klein, terwijl men ook de afdekbogen
van die ramen zoo dicht mogelijk bij den muraalboog van
het gewelf liet aansluiten, waardoor ze vlakker werden en
nog meer licht in het middenschip naar binnen lieten.
Aan de buitenzijde werd het gebouw met rijker bewerkte
pinakels versierd, de daken werden met balustraden omzoomd
evenals de loopgang in het inwendige, waaraan blijkens
aangebrachte schilden het schippers- en misschien het been-
houwersgild hun aandeel hebben bijgedragen.
Het uiterlijk had nu aanmerkelijk gewonnen: de licht
beuk kwam nu ook uitwendig meer tot zijn recht en steeg
veel rijziger boven de zijbeukdaken uit.
Toen de kerk in dezen trant aangesloten was bij de Ooste
lijke kolommen van den inmiddels tot den eersten trans
voltooiden toren-voet, werden de drie beuken overkluisd met
netgewelven, waarin het streven tot uiting kwam de strenge
traveeverdeeling van de oudere kerken_ min of meer te laten
vervloeien tot een doorgaande ongedeelde ruimte, die in de
schelp van het koor haar rustpunt en beëindiging vond.
De gordelbogen spreken nauwelijks meer en zelfs was het
de bedoeling om ook de onderbreking van den triomfboog
bijna geheel te doen verdwijnen, want uit gewelf-aanzetten
boven de kruisgewelven van het koor blijkt overduidelijk,
dat deze bouwmeester het oude koor wilde sloopen en ver
vangen door een van grootscher allure en zoo hoog, dat
ook hier de netgewelven nagenoeg ononderbroken konden
worden doorgevoerd.
Voordat men de gewelven aanbracht, was ook het bestaan
de Noorderportaal afgebroken en vervangen door een rijk
geornamenteerden bouw, met weelderige pinakels en een
traceering van de blindramen die reeds de speelsche flam
boyante vormen van de latere vijftiende eeuwsche gothiek
vertoonen.
44