gen, waarmee het als hoofdstad van het Kwartier toch al in
nauwe relatie stond. In 1442 droeg de stad bij in de kosten
die Nijmegen voor de Hanze gemaakt had „alsoo wy in die
hanse hoerende siin"; in 1450 nam het deel aan de ,,to
hope sate", een samenkomst van Hanzesteden om haar onaf
hankelijkheid tegenover den vorst te handhaven, in 1451
en andere jaren is zij beschreven ter Kwartiervergadering.
En dat de kooplieden steeds op de bres stonden om deze
rechten te verdedigen blijkt op 't einde van de eeuw uit de
ingediende klacht: „dat ore burgere ende kopluede, die bier
to Brugge plegen te brengen, der Henzen privilegiën nyet
gebruyken en moegen, als sy van alts gewoenliken syn".
In de toch reeds zoo onrustige jaren, waarin de strijd
tusschen vader en zoon in Gelre woedde en de steden hun
offers brachten ten bate van den zoon uit angst dat ze weer
onder het verkwistend bewind van den vader zouden komen,
die hun schatkisten geplunderd had, trof een nieuwe ramp
de stad, toen op St. Bartholomeusdag, dit is 24 Augustus,
van het jaar 1462 de helft van de stad in de asch gelegd werd.
Ook de kerk leed van het verslindend vuur. Hierdoor is
echter de bouw nauwelijks onderbroken geweest, want
een oud kroniekje zegt, dat reeds in hetzelfde jaar, een dag
voor St. Mattheus Evangelist-dag, of 21 September, met
het herstellen van de schade werd begonnen.
We zeiden reeds dat de bouw van de kerk opnieuw onder
broken werd, waarschijnlijk was dus de brand hiervan niet
de oorzaak, mogelijk was het de strijd die den voortgang be
moeilijkte, maar het is ook mogelijk, dat het slechts een
technische oorzaak had. We kunnen ons voorstellen, dat
men na de afsluiting van het schip ten Westen van de
portalen, op een behoorlijken afstand den wijden en diepen
bouwput voor den toren begon te graven. In dit stadium
zou dan de brand het kerkgebouw beschadigd kunnen
hebben, vooral de bovenste deelen van den lichtbeuk en
door de gewijzigde inzichten op bouwkundig gebied zou men
er toe gekomen kunnen zijn niet meer het oorspronkelijk
ontwerp te volgen, maar de verwoeste deelen rijker en mo
derner te herbouwen. Het verschil in ontwerp is uit den aard
der zaak echter veel kleiner dan bij de eerste onderbreking.
Allereerst werd de dakvorm van de zijbeuken geheel
gewijzigd. In plaats van de zadeldaken, die den licht
beuk aan het gezicht onttrokken, bracht men nu lessenaars
daken aan, zooals we die op een schilderij van de kerk
43