zijn toen Karei van Egmond in 1492 pogingen deed zijn ge west te bevrijden en Bommel al spoedig onder zijn bewind nam. Direct zorgde hij dat de stad behoorlijk versterkt werd waartoe hij bepaalde dat „tot onderhaldinge der poirten, toerne ind mueren" men voortaan in de Bommeler- en Tielerwaard alleen Geldersch bier ,,to tap" verkoopen mocht, waarvan de stad een deel der opbrengst kreeg. In 1497 verschenen echter opnieuw de legers van Maximi- liaan voor de muren en legerden zich in het Regulieren klooster. De burgers, trouw aan hun hertog, waren tot het gevecht bereid en vroegen om ,,1000 ponden kruyd met 40 bussen" (kanonnen) maar zekere schepenen speelden de verradersrol en liepen van huis tot huis om hun „mede- gesellen" te verzoeken „in der capellen te rade te comen om die stat aen Maximiliaen te brengen". Ook bleken de „bussen" verre van gevechtsklaar, de affuiten waren niet te vinden en de „rader waeren gebroken". Maar de schout sprong voor de burgers in de bres, het gelukte hem het ver raad te voorkomen en het leger trok verder zonder de stad te bemachtigen. Hoewel dus de burgers trouw aan hun hertog waren, bleven veel van de schepenen tegen hem gekeerd en we zagen dat ze zelfs in den bouw van hun stadhuistoren aan dit gevoelen uiting gaven. In 1497 stond Karei opnieuw aan de stad toe van al het Bommelsch bier dat er getapt werd accyns te heffen en deze te gebruiken „aen oer vertymmeringe ind vestenisse van unser stat", maar het stadsbestuur liet het werk liggen, gebruikte het geld voor een ander doel en trachtte door deze sabotage den hertog te dwingen nog meer privilegiën te geven, daar een sterk Bommel toch vooral voor hem van belang was! Door verdeeldheid onder zijn bondgenooten gelukte het Maximiliaan ditmaal niet het gewest terug te winnen. Niettegenstaande al dit krijgsrumoer, verwaarloosden de Bommelaars de stad en haar belangen allerminst. De handel bloeide en de welvaart nam toe. Bommel werd nu zelfs tot de Hanze gerekend, al was het dan slechts tot de „oppida insignifica" of „de cleynrer steden, vrunden van der henze" zooals het in 1469 genoemd werd. Het had wel Hanzegerechtigdheid, maar in het algemeen geen toegang tot de vergaderingen van de Hanze, waar het vertegenwoordigd werd door zijn „voorstat", in dit geval de Hanzestad Nijme- 42

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 46